Alles over vet: omega 3 olie, verzadigd vet, lipiden, vetzuren, onverzadigd vet…Wat is wat?
Vet of olie? Wat is het verschil?
Er is geen verschil tussen beiden. Vet is de vaste vorm van olie en olie is de vloeibare vorm van vet. Dit alles heeft te maken met de smelttemperatuur van de olie of het vet. Zo is olijfolie vloeibaar op kamertemperatuur en is cacaoboter vast bij kamertemperatuur. Zo wordt olijfolie vast als je het in de ijskast zet en wordt cacaoboter vloeibare olie als je het verwarmt boven 36 °C. En zo ligt bijvoorbeeld de smelttemperatuur van kokosolie rond de 25 °C. Kokosolie en rode palmolie zijn vloeibaar op lichaamstemperatuur.
Welke soorten vet bestaan er? Wat zijn lipiden?
Artsen gebruiken vaak de term ‘lipiden’ als men het over vetten heeft. Lipiden is de verzamelnaam voor alle vetachtige componenten. Elk natuurlijk en onbehandeld vet heeft een unieke samenstelling en unieke eigenschappen. Men kan vetten indelen volgens vele criteria.
De drie meest gebruikte criteria die wetenschappers gebruiken om de meest voorkomende vetten – zijnde de triglyceriden – in te delen, zijn de mate van verzadiging, de lengte van de vetzuurketens en de omega familie.
Belangrijk is te weten dat geen enkel natuurlijk vet of olie 100% in één groep in te delen valt. In de natuur bevatten vetten zoals olijfolie of kokosolie steeds een samenstelling van verschillende vetsoorten. Zo heeft de natuur het ook bedoeld. Als men olie sterk gaat raffineren en fractioneren zoals bijvoorbeeld soms met visolie gebeurt, dan kan men uit olie 1 soort vetzuur halen, bijvoorbeeld EPA. Maar het mag duidelijk zijn dat de natuur en de evolutie het eigenlijk zo niet bedoeld hebben. Bij dit proces gaan veel goede zaken verloren. Het geheel is beter dan de afzonderlijke delen. Iemand die bijvoorbeeld sterk is, heeft veel spieren. Maar spieren betekenen niets zonder sterke beenderen. Het geheel is dus beter als het deeltje.
Verzadigd-, mono-onverzadigd en meervoudig onverzadigd vet (MOV’s)
Deze indeling is gebaseerd op het aantal waterstofatomen die vetzuren missen en het aantal dubbele bindingen die ze hierdoor gaan vertonen. Dit zijn de meest reactiegevoelige plaatsen in een vetzuurmolecule. Onverzadigde vetten kunnen op deze plaatsen gemakkelijk positieve of negatieve
reacties uitlokken. Zo zorgen zij bijvoorbeeld voor de elektrische geleiding van de cellen en dat is positief. Maar op deze plaatsen kunnen zij ook gemakkelijk aangevallen worden door vrije radicalen en een kettingreactie van veroudering (oxidatie) uitlokken. Mono-onverzadigde vetzuren missen op één plaats waterstofatomen en hebben één dubbele binding, terwijl meervoudige onverzadigde vetzuren (MOV’s) op meerdere plaatsen waterstofatomen missen en meerdere dubbele bindingen vertonen. Hoe meer onverzadigd een vetzuur is, hoe onstabieler en hoe reactiever. Met andere woorden hoe meer reacties ze kan uitlokken en hoe meer kans dat ze aangevallen wordt en beschadigd..
Waarom kiezen voor verzadigde vetten? Ook onverzadigde vetten heb je nodig
Eén groot voordeel van verzadigde vetten is dat zij geen waterstofatomen missen en dus geen dubbele bindingen vertonen. Doordat verzadigde vetten geen dubbele bindingen vertonen, zijn het veel stabielere vetten en zijn ze weinig onderhevig aan oxidatie. Nu heb je alle drie vetsoorten nodig. Je zou kunnen stellen dat verzadigde vetten trouwe partners zijn. Maar voor een spannende en afwisselende relatie heb je ook meervoudig onverzadigde vetzuren nodig. Met ander woorden, verzadigde vetten betekenen stabiliteit, zorgen voor homeostase (evenwicht) in je lichaam. En je kan stellen dat de onverzadigde vetten en zeker de meervoudig onverzadigde vetten (MOV’s) voor de vitaliteit zorgen. Verzadigde vetten zijn het dak en de muren van het huis. Mono-onverzadigde vetten zijn de ramen. En de MOV’s zijn de deuren. In het huis is het veilig. Als je het raam open doet, heb je frisse lucht, maar ook kunnen dan de insecten binnen en kunnen we gestoken worden. Als je buiten stapt via de deur kan het leuk zijn. Je kan er gaan joggen maar je kan ook overreden worden. Moraal: zowel verzadigde, mono- als meervoudig onverzadigde vetten heb je nodig.
De onverzadigde vetzuren: Omega 3, omega 6, omega 7, omega 9
Deze indeling van de onverzadigde vetzuren wordt bepaald door de plaats(en) van de dubbele binding(en). Het cijfer na de omega geeft aan waar men de eerste dubbele binding in het de vetzuur aantreft, gerekend vanaf de methylkant van het vet. Omega-3, omega-6, omega-7 of omega-9… betekenen dat men de eerste dubbele binding aantreft na het 3e, het 6e, het 7e of het 9e koolstofatoom. Omega-3- en -6-vetzuren zijn steeds meervoudig onverzadigde vetzuren (MOV’s) en omega-7 en -9 zijn steeds mono-onverzadigde vetzuren. Ze hebben andere functies.
Vetten kun je indelen in 3 groepen: korte vetzuurketens, middellange vetzuurketens en lange vetzuurketens
Korte vetzuurketens (CCT’s): deze bevatten 2 tot 4 koolstofatomen en zijn relatief zelden in de natuur te vinden. Je vindt ze een beetje terug in azijn, boter en melk.
Middellange vetzuurketens (MCT’s): deze bevatten 6 tot 12 koolstofatomen. Je vindt ze terug in bepaalde tropische planten. Kokos- en palmpitolie zijn de rijkste bronnen en in mindere mate ook melk en boter.
Lange vetzuurketens (LCT’s): deze bevatten meer dan 12 koolstoffen en zijn het talrijkst terug te vinden in de natuur. In plantaardige-, vis- en dierlijke vetten.
Het verschil tussen korte-, middellange- en lange vetzuurketens. Hoe worden vetten opgenomen in onze stofwisseling (metabolisme)?
In onze mond wordt het voedsel in stukjes gekauwd en vermengd met verteringsenzymen. Vanuit de mond vertrekt er reeds een signaal naar de hersenen om de vertering van vet voor te bereiden. In de maag worden de vetzuren gescheiden van de eiwitten en koolhydraten. In het bovenste deel van de darm grijpt de eigenlijke vertering plaats. Er is een wezenlijk verschil tussen korte en middellange vetzuurketens enerzijds en lange vetzuurketens anderzijds wat betreft de duur en de wijze waarop ze verteerd worden.
Vetzuren: korte en middellange vetzuurketens
Deze vetzuren worden reeds opgenomen in het bovenste deel van de darm en gaan via de poortader naar de lever. Het transport ervan gebeurt via de eiwitten in het bloed (bepaalde albumines). De vertering is even snel als deze van koolhydraten omdat het zeer kleine moleculen zijn. Zij worden in eerste instantie gebruikt als energie en krijgen nauwelijks de kans om te worden opgeslagen als vet. Je vindt ze in kokos- en palmpitolie.
Vetzuren: lange vetzuurketens
De vertering van lange vetzuurketens is veel complexer. Vetten (triglyceriden) met lange vetzuurketens zijn niet wateroplosbaar. Er dienen vooreerst door de lever galzuren geproduceerd te worden (de gal is de opslagplaats daarvan) om de vetten te emulgeren; dit wil zeggen ze te verdelen in kleine deeltjes. Vervolgens scheidt de pancreas vetverteringsenzymen af (lipasen genaamd), die de lange vetzuurketens afbreken tot kleinere eenheden: glycerol en vrije vetzuren. Deze worden dan via het lymfekanaal opgenomen en daarna gehergroepeerd tot triglyceriden. Deze dienen vervolgens gebonden te worden aan een lipoproteïne (onder de vorming van ‘ chylomicronen’) en worden uiteindelijk vervoerd naar de lever of ander weefsels.
Bij lange vetzuurketens duurt het 6 tot 8 uur voor ze kunnen worden gebruikt door het lichaam. Deze vetzuren dienen in eerste instantie als lichaamsvetten en pas in de 2de plaats als energie.